Groep mannen krijgen les in ACK koudemidden

Natuurlijke koudemiddelen: van ACK naar ACB

Date

Om aan een koudesysteem of warmtepomp gevuld met giftig of brandbaar koudemiddel te mogen werken, moet een installateur beschikken over een vakbekwaamheidscertificaat dat aan de eisen van het Activiteitenbesluit voldoet. Voorheen werden hiervoor zogeheten ‘ACK’-examens afgenomen, wat stond voor ammoniak, CO₂ en koolwaterstoffen. Inmiddels heeft de ‘K’ van koolwaterstoffen plaatsgemaakt voor de ‘B’ van brandbaar. Opleidingscentrum GO° is gestart met opleidingen om installateurs hierop voor te bereiden. 

De verandering van ACK naar ACB is een gevolg van de eerdere introductie van koudemiddelcategorie A2L en HFO’s. “In die categorie vallen koudemiddelen die licht-ontvlambaar zijn, bijvoorbeeld R32 en HFO’s zoals R1234ze”, legt Roelof Robbertsen, senior accountmanager bij Opleidingscentrum GO°, uit. “En onder de ‘B’ vallen nu dus ook de koolwaterstoffen zoals propaan, die immers brandbaar en explosief kunnen zijn. Al deze koudemiddelen zijn opgenomen in de NEN EN 378 deel 1 t/m 4 (2016) en daarom ook in de NPR7600. De lesstof en examens zijn aangepast naar de huidige eind- en toetstermen.”

Indeling op koudemiddelvolume

De ACB-opleidingen die GO° verzorgt, zijn alleen gericht op toepassingen met een relatief kleine koudemiddelvulling. Daarom valt ammoniak, dat alleen in grote installaties wordt gebruikt, buiten het lesprogramma. Overigens is dit ‘A’-koudemiddel wel degelijk aan certificering onderhevig. Voor de B- en C-koudemiddelen geldt dat de examens – en daarom ook de opleidingen die erop voorbereiden – worden onderverdeeld op basis van het koudemiddelvolume in de koudesystemen waarmee mag worden gewerkt. Zo wordt een C2-examen afgenomen voor monteurs die met CO₂- koudesystemen met een vulling tot 25 kilo werken, en omvat het C1-examen de ‘volledige variant’ voor alle mogelijke volumes. “C2 valt daarmee feitelijk onder C1; met C1 op zak mag je ook aan C2-koudesystemen werken”, aldus Robbertsen. Voor brandbare koudemiddelen geldt een soortgelijke indeling, zij het in drie categorieën: B3 (<1000 gram), B2 (<25 kilo) en B1 (volledige variant). Daarbij geldt dus dat een monteur met het B1-certificaat op zak ook mag werken aan B2- en B3-koudesystemen. 

Theorie en praktijk

Het examen kent net als voorheen nog altijd een theoretisch en een praktisch deel. Robbertsen: 

“Er wordt bij het examen getoetst of je als deelnemer voldoet aan alle eisen die in de NPR7600, NPR7601 en PGS 13 staan. Die praktijkrichtlijnen en publicatie gaan respectievelijk over brandbare koudemiddelen, CO₂ en ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen.”

Om deelnemers die examen willen doen voor het werken met ammoniak, CO₂ en brandbare koudemiddelen optimaal voor te bereiden, is het lesmateriaal van GO° geactualiseerd zodat het aansluit op de nieuwe regels. Robbertsen geeft er een voorbeeld van: “Omdat A2L-koudemiddelen onder de NPR7600 vallen, mag je de buitenunit van een koudesysteem met brandbaar koudemiddel niet zomaar ergens neerzetten; misschien moeten er wel ventilatie, brandkleppen en detectie worden geplaatst. We leren deelnemers ook hoe ze moeten berekenen op welke afstand de unit van de gevel van een huis of kantoor moet staan.” 

Trans- en subkritische werking van CO₂

Volgens Robbertsen zijn er nog veel meer regels waar installateurs rekening mee moeten houden, en die soms ook flink afwijken van de regels die voor het F-gassencertificaat worden behandeld. “Monteurs die hun F-gassencertificaat hebben en nu met koudesystemen met natuurlijke koudemiddelen gaan werken, komen echt in een andere wereld terecht”, vertelt hij. “Bij de C-examens krijg je bijvoorbeeld vragen over het verschil tussen trans- en subkritische werking van CO₂, en welke gevolgen dat heeft voor het werk aan het systeem. Het is cruciaal dat je als installateur die kennis in huis hebt. Ten eerste om het examen te kunnen halen, maar natuurlijk ook om voor veilige en goed functionerende koudesystemen te zorgen.”

Praktijklessen met een dummy-installatie

Aanpassingen in de examenstof zitten uiteraard niet alleen in het theoretische deel; ook voor het praktijkdeel worden van deelnemers nieuwe vaardigheden verwacht. Robbertsen: “Ter voorbereiding daarop leren ze bij ons nog steeds de basisvaardigheden, zoals het drukvrij maken van een systeem. Maar daarbij wordt nu meer nadruk gelegd op specifieke vakbekwaamheid voor het werken met brandbare gassen. Het is voor deelnemers meestal onmogelijk om daar veilig mee te oefenen op een gewoon operationeel systeem; als het misgaat, kun je niet zomaar een noodstop uitvoeren. Daarom beschikken we over dummy-koudesystemen, zoals een container die vol leidingwerk zit om er praktijksituaties mee na te bootsen. Daarmee kan veilig worden geoefend op het verrichten van handelingen.”  


Focus op brandveiligheid

Robbertsen vindt het belangrijk dat installateurs door de opleiding en het examen doordrongen raken van bepaalde veiligheidsrisico’s, ook voor het nieuwe ‘B’-examendeel. “Veel deelnemers die wij begeleiden, denken dat het voor handelingen aan een systeem weinig uitmaakt of je met een HFK of bijvoorbeeld propaan als koudemiddel werkt. Het is ook verleidelijk om zo te denken, want in de basis verschillen die systemen niet eens zo heel veel van elkaar, behalve dat bij brandbare middelen ATEX-maatregelen worden toegevoegd. Het is dus een belangrijk onderdeel van onze lesstof dat we deelnemers focus op brandveiligheid meegeven. Het moet bijvoorbeeld in hun systeem zitten om antistatische kleding te dragen en explosieveilig gereedschap te gebruiken.”

‘Veiligheid voor alles’

Vooral de risico’s van installaties met een kleine koudemiddelvulling worden vaak onderschat. Robbertsen wijst daarbij concreet op de komst van propaanairco’s. “Voor het milieu vast een goede zaak, maar veel installateurs denken bij deze B3-systemen dat het niet zo’n vaart loopt met de risico’s; er zit immers maar een paar honderd gram propaan in. Je wilt echter niet weten wat de gevolgen kunnen zijn als het misgaat. Veiligheid voor alles, zou het motto moeten zijn, en dan natuurlijk niet alleen voor de monteur, maar ook voor de klant. Als je beseft dat propaan zwaarder is dan lucht, weet je dat je een buitenunit van zo’n propaanwarmtepomp bijvoorbeeld niet in de buurt van een kelderraam moet plaatsen.”

Opleidingsduur

De opleiding die Opleidingscentrum GO° vanaf half oktober aanbiedt, omvat één dag waarin het algemene deel centraal staat, en twee dagen waarin de specifieke ACB-trainingen voor gevorderden volgen en drie dagen voor de basis.  De algemene dag is geen verplicht onderdeel; hij is vooral bedoeld voor installateurs die al enige tijd ‘uit de materie’ zijn, en voor de aankomend monteur die met natuurlijke koudemiddelen gaat werken. Robbertsen raadt de meeste installateurs echter aan om sowieso met deze inleidende dag te starten, om hun kennis op te frissen en weer direct paraat te hebben.   

Opleidingscentrum GO° is een samenwerking van: